Artikelen © Diana Vernooij 2006

terug naar Artikelen

Forum en Leegte -9, herfst 2006
Schuld en boete

Vorm & Leegte, kwartaalblad boeddhisme, mens, samenleving - 45

Ons strafrecht oordeelt over het optreden van een vermeende dader en legt een 'passende straf'op. De roep om strenge straffen en het relativeren van het nut van straf wisselen elkaar in het openbaar debat af. Hoe staat het boeddhisme tegenover schuld en straf?

Churchill
“Is Saddam Hoessein schuldig? Is hetgeen hij zijn volk heeft aangedaan hem verwijtbaar?”. Met deze vragen opent Rients Ritkes de zoektocht naar boeddhisme, schuld en boete. “’Ja’, zeggen we terecht en volmondig. Op het normale menselijke dualistische niveau van denken is dit een logisch antwoord. Mensen willen hem straffen. Maar vanuit een holistische benadering is hij slechts te zien als een speelbal van omstandigheden waarbij zijn bijzonder traumatische jeugd, en de Amerikaanse politieke steun die hij eerder kreeg, net zo goed verantwoordelijk kunnen worden geacht voor zijn wangedrag. Op dat holistische niveau kun je het hem als persoon bijna niet meer kwalijk nemen. Als speelbal van de krachten van de tijd vervliegt de persoonlijke verantwoordelijkheid. Tegelijk blijft op het alledaagse dualistische niveau, wat een even hoog waarheidsgehalte heeft, de roep om straf.”

Onze huidige samenleving kan niet zonder (straf)rechtspraak, meent Jean Karel Hylkema. “Wij leven in een samenleving waarin het merendeel van de mensen denkt dat de echte werkelijkheid overeenkomstig onze (relatieve) ervaring daarvan is. Dat geldt ook voor boeddhisten die een begin van besef van de twee soorten werkelijkheden hebben. Zolang mensen zo denken is er strafrecht nodig.” Varamitra vindt ons strafrechtsysteem en gevangeniswezen humaan. ”Churchill zei ooit dat de democratie van alle beschikbare modellen het minst slechte regeersysteem was. Zo zou ik dat ook van het Nederlandse rechtssysteem zeggen. Het is verre van ideaal en aan de effectiviteit twijfel ik ook wel eens, maar niemand kan met iets veel beters op de proppen komen.” Een boeddhistisch geïnspireerd strafrecht bestaat volgens hem niet. “Strafrecht wordt opgelegd, afgedwongen. Het boeddhisme vraagt om een innerlijk, en vrijwillig commitment, waar dwang geen plaats heeft.” Ook in boeddhistische staten als Sri Lanka, Thailand en Birma is er criminaliteit en zelfs is er aanzet tot geweld vanuit de kloosters. Het boeddhisme is geen wondermiddel tegen alle kwaad. Het transformeren van het kwaad vraagt om een uiterste inspanning en constante alertheid van de beoefenaar. Dat is geen gemakkelijke opgave. Voor velen van ons lijkt het zelfs een onmogelijke daad.
In strafrechtspraak gaat het om een afweging tussen drie principes: vergelding, bescherming van de samenleving en rehabilitatie. Edel Maex ziet in een boeddhistische oriëntatie vergelding verdwijnen. “Wat is de intentie van vergelding? Wie komt het ten goede? Komt een rechtvaardig principe als vergelding de orde in de samenleving ten goede? Een beetje wijsheid en de dagelijkse ervaring leren dat het principe van oog om oog, tand om tand meestal alleen maar een eindeloze spiraal van geweld in stand houdt.” In een boeddhistische geïnspireerd strafrecht zou het accent op bescherming, preventie en rehabilitatie komen te liggen. Vanuit de boeddha-dharma kunnen wij ‘vergelding’ als principe in de strafrechtspraak missen, meent Maex: “Nogal wat mensen zullen het moeilijk hebben met het loslaten van vergelding. Het is niet zo vanzelfsprekend om de vraag naar wat heilzaam is voor te laten gaan op de vraag wie in zijn recht is. Het knaagt aan het ego, dat vindt dat als het gelijk heeft, het dat ook moet krijgen.”

Karma
In het boeddhisme wordt opvallend weinig over straf gesproken. De wet van oorzaak en gevolg, ‘karma’ genoemd, speelt een belangrijke rol in de boeddhistische manier van kijken naar schuld en boete en naar vergelding als motief voor strafrecht. Karma betekent letterlijk ‘werking’. De wet zegt dat er een oorzakelijk verband is tussen ons gedrag en de gevolgen ervan. Onze intentie en onze vaardigheid in handelen zijn bepalend voor de gevolgen. Een handeling is heilzaam als het gedaan wordt met de intentie om goed te doen, niet-heilzaam als de intentie is om te schaden. De essentie van de wet wordt helder uitgedrukt door een Tibetaans gezegde, door Hylkema aangehaald: “Hoe de kwaliteit van je leven nu is, zegt hoe je in het verleden (van dit en voorgaande levens) geleefd hebt; hoe je nu leeft, zegt hoe de kwaliteit van je toekomst zal zijn”. Er is dus al iets werkzaam dat op vergelding lijkt: karma.
“Het is misschien wel de grootste misvatting in het boeddhisme om karma als straf voor schuld op te vatten.” zegt Varamitra. Schuld bestaat dankzij de dualiteit van dader en slachtoffer. Het is deze dualiteit die tot haat leidt. Hij verwijst naar vers 3 van het Dhammapada: “’Hij heeft me uitgescholden, me geslagen, me overmeesterd en me beroofd’: wie zich met die gedachten inlaten, bij hen komt haat nooit tot rust.” Karma is geen straf voor schuld maar “de natuurlijke vrucht van onze bewuste wilsuiting”. Dat wil zeggen dat onze intentie bepaalt of er positieve of negatieve gevolgen zullen zijn. Die gevolgen komen ofwel nu ofwel in een volgend leven tot uiting. Het boeddhisme spreekt daarom niet over schuld en boete maar over oorzaak en gevolg.
Opvallend is dus dat noch de boeddhistische ethiek, noch de regels van de monniken en nonnen op schuld en boete, straf en vergelding zijn gebaseerd. “Wij, die in een monotheïstisch godsdienst zijn grootgebracht”, zegt Maex, “moeten de overstap maken van waardering van de werkelijkheid in termen van goed en kwaad naar een objectieve beschrijving van de werkelijkheid.” Daar zit hem, volgens Maex de crux: “De boeddhistische ethiek neemt een heel duidelijk en expliciet standpunt in. De Boeddha leerde enkel het lijden en het ophouden van lijden. Of het nu gaat om waarden, deugden of regels: als je niet wilt lijden en geen lijden wilt veroorzaken, dan is er een aantal dingen die je beter wel en andere dingen die je beter niet doet. Het gaat nooit om straf voor schuld, maar om gevolgen van bewuste daden.” Maex ziet daarom ons gewone begrip ‘verantwoorde¬lijkheid’ eigenlijk heel dicht in de buurt komen van karma.

Intentie
Varamitra legt de werking van karma uit, nogmaals de Dhammapada citerend: “Als iemand met een verdorven geest spreekt of handelt, dan volgt hem leed, zoals het wiel de voet van het trekdier.” Karma werkt dus, of we nu willen of niet. Wel kunnen we voor positief of negatief karma zorgen. Hylkema: “De intentie achter het handelen is meer bepalend voor de gevolgen dan de handeling zelf. Dat kan tot gevolg hebben dat iemand per ongeluk doden minder negatieve karmische gevolgen voor de dader kan hebben dan iemand bewust dood wensen, maar de handeling van het doden niet uit te voeren.” Hij zet uiteen dat de leefregels voor leken, monniken en nonnen deze helpen om zo min mogelijk negatief karma te veroorzaken. Op den duur raakt daardoor de voorraad negatieve karmische zaden in het grondbewustzijn leeg. Daarnaast zorgt de beoefening van compassie voor voeding van iemands grondbewustzijn met positieve karmische zaden. Beide leefwijzen bevorderen zo de ontwikkeling naar boeddhaschap. Dus als je al van straffen en belonen kunt spreken, dan “straft” of “beloont” ieder zichzelf door het eigen handelen. De boeddha-dharma heeft vanuit haar intentie geen behoefte aan een externe straffende instantie, noch aan vergelding. Kennis¬nemen van de boeddha-dharma zal aanzetten tot minder schadelijk handelen en beoefening van bodhicitta. De samenleving zal er meer compassievol door worden.

De boeddhistische leer, meent Maex, stelt dat geluk of ongeluk niet te maken heeft met de vraag of je in dit ogenblik al dan niet je zin krijgt. Geluk heeft te maken met hoe je nu omgaat met de kwaliteit van dit ogenblik. Hij noemt als opvallend voorbeeld het verhaal van een gevangene, Fleet Maul (verteld door Bernie Glassman) die voor een drugsmisdrijf een ongewoon zware gevangenisstraf had gekregen. In de gevangenis zorgde hij voor stervende medegevangenen en maakte zijn leven zo zinvol en gelukkig. Veel mensen die schuldig bevonden worden, ervaren zichzelf niet als schuldig. Er zijn altijd talloze factoren buiten je eigen verantwoordelijkheid aan te voeren die medeoorzaak zijn voor wat je gedaan hebt, bijvoorbeeld je opvoeding. Fleet Maul zou vast veel ongelukkiger geweest zijn als hij zijn tijd uitgezeten had, verbitterd en verongelijkt over zijn zware staf en de wreedheid en onrechtvaardigheid van het leven.
Vergelijk dat maar eens met de manier waarop Saddam Hoessein zich opstelt.
Uiteindelijk draait het om bewustzijn op beide niveaus: op het normale menselijke dualistische niveau van denken en op het holistische niveau. Ritskes: “Door onwetendheid is niemand helemaal schuldig, maar alleen door de onwetendheid op te heffen kun je gelukkig worden en een echt waardevolle bijdrage leveren aan een wereld in ontwikkeling.”

Diana Vernooij